Herdenkingstoespraak burgemeester Jorrit Eijbersen
Beste mensen,
Goed, dat u er bent vanavond.
Om met elkaar te herinneren en te herdenken. Met elkaar, daar gaat het om.
We hebben hier vanavond nog mensen uit de eerste generatie.
Mensen die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt.
Mensen die hebben geleefd met de oorlog. Veteranen.
Mensen die, door hun eigen verhaal te vertellen, ook het verhaal van die oorlog vertellen.
Er staan hier natuurlijk voornamelijk mensen van, wat we dan noemen, na de oorlog.
Ik zie hier ook tal van kinderen. Kinderen van een nieuwe eeuw.
Dat is de kern van vier mei: dat we samen zijn vanavond, mensen van alle generaties.
Opdat wij niet vergeten.
Vanavond zijn we twee minuten stil. Om te denken aan de slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog, in ons eigen land en in Europa.
Maar zeker ook aan de slachtoffers uit die oorlog in Indië en Nieuw Guinea. Tegelijk denken we aan de offers die zijn gebracht. In oorlogen en conflicten en vredesmissies in de jaren daarna.
Vrijheid is nooit vanzelfsprekend. Vrijheid moet bevochten worden. Vrijheid kost offers.
Dat is het afgelopen jaar meer dan duidelijk geworden. Op ons eigen continent is de oorlog weer scherp en hard aanwezig, met alles wat daar helaas bij hoort.
Morgen vieren we de vrijheid, maar vanavond denken we aan de offers die zijn gebracht. We kijken terug met dankbaarheid en respect.
Dat terugkijken heeft ook een doel: namelijk dat de oorlog ooit echt voorbij is.
Dat de dag komt dat we de oorlog niet meer kennen, niet meer leren. Ook dát toekomstperspectief is niet vanzelfsprekend en moet bevochten worden.
Mijn grootmoeder had een grote boekenkast, waarin ik graag grasduinde. Van die series van uitgeverij Elsevier. Boeken over de Tweede Wereldoorlog, maar bijvoorbeeld ook over godsdiensten.
Ik herinner me nog goed dat mijn zusje en ik ruzie hadden.
Mijn oma nam ons mee naar de boekenkast, pakte er een boek uit over boeddhisme van de dalai lama en sprak toen de volgende woorden: “Stop met elkaar de schuld geven. Laat het los. Vergeef elkaar, want vergeven is het loslaten van een last die je met je meedraagt.”
Dat waren wijze woorden, die ook vandaag van toepassing zijn.
Pas als we vergeven, is de oorlog echt voorbij. Als we elkaar weer zien als mens, en niet als wit of zwart, als homo-, hetero- of biseksueel, als Duitser of Nederlander, kunnen we met elkaar verder.
Dan kunnen we met elkaar werken aan een betere wereld, die we kunnen doorgeven aan een volgende generatie. Vergeving biedt de mogelijkheid om verder te kunnen. Dat hebben we gezien in Zuid Afrika na de apartheid. Met bisschop Tutu en Nelson Mandela als lichtende voorbeelden.
Tegelijkertijd is vergeving een van de moeilijkste dingen en kost het soms een mensenleven lang om dit te leren.
Vergeving is cruciaal om met elkaar een toekomst op te bouwen.
Om te vergeven, moeten we met elkaar de verbinding zoeken en steeds opnieuw in dialoog gaan.
Daarom ben ik blij dat mijn collega uit partnergemeente Ibbenbüren vandaag naast mij staat.
Mogelijk roept dit bij sommigen gevoelens op. Ik kan me dat heel goed voorstellen. Ik weet ook niet wat mijn grootouders hiervan gevonden zouden hebben. En toch is het belangrijk om samen een pad van verzoening te zoeken.
Herr Schrameyer en ik zijn beiden van na de oorlog. Wij hadden geen deel aan de gebeurtenissen in de jaren 30 en 40, maar we beseffen beiden terdege dat die gebeurtenissen ook vandaag nog doorwerken in onze samenleving.
Toch, en misschien wel juist daarom, zijn we er alle twee van overtuigd dat we, ieder op onze eigen plek en met elkaar, alles moeten doen om tegenstellingen te overbruggen.
Juist om iedere kiem van conflict te voorkomen, vind ik het van groot belang om collega Schrameyer hier niet alleen welkom te heten, maar hem straks ook kort het woord te verlenen.
Zodat we samen verder kunnen en echt vrij kunnen zijn; u, hij en ik.
Om ons te richten op de uitdagingen die voor ons liggen en vooruit te kijken.
Overigens zonder het verleden te vergeten.
Dat laatste, het verleden vergeten, moeten we nooit doen. Wel moeten we soms het verleden loslaten om te voorkomen dat we verbitterd raken. Verbittering leidt tot onvrede en zelfs tot oorlog en het belemmert het pakken van kansen. Natuurlijk is en blijft dat verleden er.
Niet voor niets heeft het Nationaal Comité 4 en 5 mei dit jaar als thema gekozen ‘Leven met oorlog’.
Dit is wat we moeten doen: de verhalen vertellen van onze ouders en grootouders om ook de nieuwe generaties steeds weer te betrekken bij wat er is gebeurd.
En wat weer kan gebeuren als we elkaar als mensen uit het oog verliezen. Als ideologieën en grote systemen belangrijker worden dan de kleine mensen die onder die systemen en ideologieën leven.
Laten we met elkaar de verhalen blijven vertellen van de generaties voor ons.
Om vandaaruit ook onze eigen verhalen te vertellen aan onze kinderen en kleinkinderen.
En laten we niet alleen verhalen vertellen, maar vooral ook bereid zijn naar elkaars verhalen te luisteren.
Om oprecht in elkaar geïnteresseerd te zijn en de tijd te nemen voor elkaar.
Ik zei het al in mijn nieuwjaarspeech een paar maanden geleden en ik herhaal het vandaag: “Laten we in dialoog gaan in plaats van ons te verliezen in eindeloze discussies waar een winnaar uit moet voortkomen.”
Waar het ‘eigen gelijk als hoogste goed’ toe heeft geleid, hoef ik op deze vierde mei niet uit te leggen. U heeft daar vanavond allemaal uw eigen herinneringen en verhalen bij.
Terwijl in dialoog gaan, het luisteren naar elkaar, tot kunst is verheven.
Laten we die kunst beoefenen met elkaar. Om de offers van onze voorgangers te eren.
Om waar te maken dat zij die offers niet voor niets hebben gebracht.